ROTHUIS' FENOMENALE GEHEUGEN
Bijna had Vincent Rothuis (net 16) de schaakwereld op de kop gezet. De autodidact boog in de halve finale van het NK na een bloedstollende barrage tegen grootmeester Smeets. Maar ze zullen nog van hem horen.
Door HENNY HAGGEMAN Bron: DE GELDERLANDER
Schaaktrainer
Herman Grooten valt bijna van zijn stoel, als Vincent Rothuis al na drie minuten
de opdracht - correct natuurlijk - inlevert terwijl de drie andere talentvolle
spelers in de trainingsgroep er toch zeker tien minuten over doen. Grooten had
twintig korte partijen afkomstig uit een groot jeugdtoernooi in Hengelo (O) op
schrift en zonder diagrammen aan zijn pupillen gegeven. Die moesten 'blind' -
dus uit het hoofd en zonder bord en stukken - ontrafelen waar de verliezer de
fout in was gegaan en bovendien de juiste voortzetting geven.
"Dit kan helemaal niet, Vincent", stamelt de verbijsterde Grooten, die
nóg verbaasder is als Rothuis toegeeft dat hij alle 600 onbeduidende partijen
die tijdens dat jeugdtoernooi waren gespeeld, kende. Hij geeft zelfs de namen
van de spelers erbij. Is dit een wonderkind of de 'Rainman' van het schaakbord?
"Een fenomeen met een fenomenaal geheugen", volgens Grooten. "In
plaats van al die onbelangrijke partijtjes van dat jeugdtoernooi te onthouden,
heb ik hem aangeraden alles na te spelen van Bobby Fischer en Gary Kasparov. Ik
heb sterk de indruk dat-ie dat advies heeft opgevolgd. In zijn partijen van het
afgelopen jaar herken ik het glasheldere spel van Fischer en het spectaculaire
van Kasparov."
Jan Smeets (grootmeester met een rating van 2550 en op papier 200 punten sterker
dan Rothuis) weet waaraan hij begint als hij afgelopen zaterdag in het
Hilversumse stadhuis plaats neemt tegenover de jonge Doetinchemmer. Smeets (20)
is de laatste die kan voorkomen dat Rothuis zich als jongste deelnemer ooit
plaatst voor het NK. Daniël Stellwagen was in 2003 ook zestien jaar toen hij
bij zijn debuut tweede werd op het NK, maar Rothuis is op 16 juni als de
titelstrijd begint 22 dagen jonger.
Zijn faam is het iele joch met de beginnende snorharen vooruit gesneld. Rothuis
stond bekend als een voorzichtige speler, maar sinds een jaar is er sprake van
een stijlbreuk van jewelste. Als een duivel mepte hij in februari in de eerste
ronde van de halve finale de sterke Bruno Carlier van het bord. Vorig weekeinde
was de Beverwijkse grootmeester Harmen Jonkman in ronde twee hetzelfde lot
beschoren: de speculatieve offerpartij haalde de schaakrubrieken.
Beide slachtoffers gingen in tijdnood tenonder aan de complicaties. Smeets, ook
niet vies van wat spektakel, weet dat hij zuinig moet zijn op zijn tijd tegen
deze schaker die geen zenuwen schijnt te kennen. En wat nog erger is, het deert
Rothuis niet als hij verliest.
Theo de Jong was in een grijs verleden de laatste, én de eerste, Achterhoekse
bovenmodale schaker. 'De Sfinx van Winterswijk' - uitbater van een lokale
manufacturenzaak en een begenadigd tennisser - behoorde in zijn beste tijd tot
de nationale subtop.
In februari 1954 beleefde De Jong zijn finest hour toen Max Euwe (wereldkampioen
van 1935 tot 1937) vanuit de hoofdstad naar Winterswijk reisde voor een match
over tien partijen met de Sfinx. Euwe, dan nog altijd Neerlands beste schaker,
logeerde bij De Jong en samen toerden ze met de auto door de Achterhoek om te
schaken in ondermeer Neede, Zutphen en Doetinchem. De oud-wereldkampioen won
natuurlijk, maar gunde De Jong een aantal remises (7,5-2,5).
Daarna bleef het jaren stil in de Achterhoekse schaakwereld. Tot in het voorjaar
van 1999 een vader zich met zijn zoon meldt bij de Doetinchemse schaakclub.
De dan negenjarige Vincent - schuchter en in zichzelf gekeerd - wekt verbazing
door op de eerste avond maar gelijk het hele werkboek door te spitten, waar
normaal toch zeker een maand voor staat. Vier jaar later is hij kopman van het
eerste team van Doetinchem, waarvan de andere zeven spelers gemiddeld veertig
jaar ouder zijn dan hem. Inmiddels speelt hij op het hoogste niveau in de
meesterklasse voor het Enschedese ESGOO.
Rothuis is een autodidact en volgens Grooten 'moeilijk trainbaar', wat mede
verklaart dat de Doetinchemmer tegenwoordig zichzelf traint. De Doetinchemse
schaker beweegt zich nu eenmaal onwennig in gezelschappen, is wat wereldvreemd
en heeft een nog ongedefinieerde contactstoornis die hem ertoe noopt speciaal
onderwijs te volgen. Een handicap, maar juist die handicap lijkt hem boven zijn
eigen beperkingen te doen uitstijgen.
Niemand gelooft zaterdag in het Hilversumse stadhuis (een meesterwerk van de
architect Dudok) echt in de kansen van Rothuis. Smeets, ooit Nederlands jongste
grootmeester, is geroutineerd en lijkt met zwart de Doetinchemmer te overspelen.
Die gooit er echter een pion tegenaan en vanuit het niets creëert het joch
alsnog een heksenketel. De geschiedenis herhaalt zich als Smeets in vliegende
tijdnood de draad kwijtraakt. Na het optrekken van de kruitdampen staat Rothuis
een pion voor en schuift zonder blikken of blozen de partij uit: 1-0.
Een dag later doet Smeets zijn uiterste best het tij te keren, maar Rothuis
geeft lange tijd geen krimp. Smeets bergt het hoofd tussen zijn armen, lijkt te
berusten totdat Rothuis toch het eindspel laat glippen en na 71 zetten moet
opgeven.
Een bloedstollende barrage van twee rapidpartijen volgt. De eerste wordt na 80
zetten remise en in de tweede gaat het op buigen of barsten, waarbij de routine
het uiteindelijk wint en de grootmeester uit Oegstgeest een zucht van
verlichting slaakt.
Daarmee is het sprookje Rothuis voorlopig uit, maar ze zullen nog van hem horen.
Grooten: "Vincent kent geen remmen meer."