TOESPRAAK HR. STAPERSMA - OSBO LEDENVERGADERING
 

Het gaat goed met de ledenaanwas in Lelystad.
Anderhalf jaar terug hadden we 24 seniorleden en geen enkel jeugdlid, nu hebben we 39 seniorleden en 19 jeugdleden.

Allereerst wil ik twee opmerkingen maken.
Ten eerste ben ik niet helemaal de juiste persoon om dit praatje te houden, omdat de meeste goede ideeën bij onze wedstrijdleider Hagar Bos vandaan komen. Hij zou dat in alle bescheidenheid ook wel zelf van de daken willen roepen, maar dat durft hij niet omdat hij bang is dat de nieuwe leden over een half jaar misschien weer allemaal weg zijn.
Ikzelf zit daar niet zo mee, want dan kom ik hier gewoon weer een praatje houden over "Wat je als bestuur van een schaakvereniging beslist niet moet doen."

Als tweede opmerking vooraf wil ik aangeven dat het er misschien op lijkt dat ik het oude bestuur van de Lelystadse schaakvereniging, dat anderhalf jaar terug opgestapt is, nog postuum een flinke veeg uit de pan wil geven.
U moet dat in het juiste perspectief plaatsen. Er is geen enkele rancune tussen het oude bestuur en ons, zij hebben zich zeer ingespannen en deden erg hun best. Er is dan ook geen enkel verwijt dat wij hen maken en we kunnen het nog steeds uitstekend met hen vinden.
Zij lenen zich er alleen zo ontzettend goed voor als ik om een voorbeeld verlegen zit van hoe je bepaalde dingen NIET moet aanpakken en ik vond het zonde om daar uit misplaatste piëteit geen gebruik van te maken.

Vooral ook omdat het niet helemaal uit te sluiten valt dat als u in uw eigen vereniging rondkijkt u iets herkent van hun aanpak.
Ik zal u vier zaken schetsen:
• Hoe het was onder het oude bestuur.
• Wat de potentie is van ledenwerving.
• Wat wij nu doen aan ledenwerving.
• Het allerbelangrijkste, waarbij de voorgaande zaken eigenlijk in het niet vallen: hoe houd je nieuwe leden binnen.

Hoe het was onder het oude bestuur?
De "onderkant was van de club gevallen". Daar bedoel ik het volgende mee. De rating van de laagst geplaatste op de interne ranglijst bedroeg nog altijd zo'n 1500 elopunten.
Het gevolg hiervan was dat als er een potentieel nieuw lid binnenkwam deze de eerste drie weken in circa een kwartier van het bord werd gehakt. Daarna zag je hem nooit meer terug.
Mijn vrouw heeft toen zij begon de eerste drie jaar week in week uit alleen maar verloren.
Natuurlijk was zij enorm vooruit gegaan in die drie jaar, maar hoe kon zij dat weten?
Het is maar weinigen gegeven dit vol te houden.
Op een gegeven moment zijn we toen in Almere gaan schaken, een veel grotere club met een veel bredere onderkant.
Toen zij de eerste avond de kampioen van de D-poel aldaar in 20 minuten in de pan hakte was al het leed geleden.

Door dat grote gat aan de onderkant was nieuwe ledenaanwas dus feitelijk niet goed mogelijk, terwijl bestaande leden wegliepen.
Als je het bestuur vroeg, wat gaan jullie daaraan doen, werd er geantwoord dat er niets aan te doen viel omdat het een landelijk verschijnsel betrof, waar alle sportclubs mee te kampen hadden.
Vanwege het dalende ledenaantal werd er een zeer rigide financiëel beleid gevoerd, hetgeen weer meer mensen wegjoeg wegens ruzies over onkostenvergoedingen, families die met z'n vijven lid waren die de volle mep moesten betalen terwijl ze zich ook nog eens inspanden voor het clubblad e.d.. Het eerste team werd als belangrijkste beschouwd, als "het visitekaartje".
Nieuwelingen integreerden niet omdat de oude garde zich liever met elkaar bezighield.
Dit werd dan weer gezien als "ratingarrogantie".
Men presteerde het zelfs ruzie te maken over wie er op welke plaats in welk team mocht spelen.

Tweede punt: De potentie van ledenaanwas.
Mijn vrouw Wietske en ik hebben een aantal jaren geleden ooit een soort 'schaakcafé' gerund op dinsdagavond bij ons in het buurthuis. Hiervoor hadden wij huis aan huis bij 1000 gezinnen folders verspreid.
Na een paar weken hadden we 20 man te schaken. Dit geeft aan dat de belangstelling voor schaken eigenlijk enorm is. Je moet dat gezien hebben om te geloven.
20 op de 1000, reken zelf maar uit hoe groot uw club kan worden in korte tijd.

Derde punt: Wat doen wij nu aan ledenwerving.
Allereerst benaderen wij onze oudleden. Degenen die met ruzie o.i.d. zijn weggegaan.
Vooral onze voorzitter, Martin hier naast mij is hier erg goed in. Hij neemt ze mee naar het café, voert ze dronken, koopt ze om of chanteert ze, ik weet niet wat hij precies doet, maar een groot aantal oudleden komt weer terug.
We onderhouden goede contacten met omroep Flevoland. Dit betekent dat we regelmatig op de regionale radio of TV te beluisteren zijn.
Omroep Flevoland sponsort ook het jaarlijkse Flevolands kampioenschap, wat live wordt uitgezonden op de radio en later op de TV.
De uitslagen van de interne competitie worden iedere week gepubliceerd door een huis aan huisblad, regelmatig staan er interviews in. Ik hoor tegenwoordig van mijn buurman (hé, ik zie dat je vrijdagavond weer verloren hebt.)
We hebben een uitstekende internetsite die iedere week wordt bijgehouden. Deze trekt 250 bezoekers per week. Voor wat dat getal waard is.
We staan in de brochure van de gemeente.
Ieder jaar wordt de denksportbiathlon op een groot winkelplein georganiseerd in samenwerking met de winkeliersvereniging.
Een interessante doelgroep vormen de ouders van de kinderen die op het jeugdschaak zitten.
Het accent ligt op het vergroten van de bekendheid en ervoor zorgen dat je te vinden bent.
De meeste aanwas vindt plaats door mond-tot- mondreclame.
Ik durf wel te beweren dat het binnenhalen van nieuwe leden eigenlijk vanzelf gaat als je de punten die ik heb opgenoemd een beetje intelligent uitvoert.

Vierde punt: het belangrijkste: Hoe houd je potentiële nieuwe leden binnen?
Hiertoe hebben we een aantal empirische regels opgesteld die bij ons de kracht van wet hebben.

De eerste hoofdwet van ledenbehoud:
De onderste man (m/v) op de interne ranglijst is de belangrijkste man (m/v) van de vereniging.
Want als die weggaat heb je een probleem: dan is namelijk iemand anders de onderste man.
De onderste moet je dus vertroetelen en in de watten leggen. De man (m/v) op het eerste bord van het eerste team die zorgt maar voor zichzelf.

Tweede hoofdwet:
Degene die nieuw binnenkomt gaat schaken.
Er wordt dus geen kat uit de boom gekeken.
Desnoods wordt een bestaand lid achter zijn bord weggesleurd, maar een nieuweling gaat schaken.

Derde hoofdwet:
Een nieuw lid gaat zo snel mogelijk extern schaken.
Om een nieuw lid zo snel mogelijk te laten integreren is het noodzakelijk dat hij meerijdt in dezelfde auto als de oude garde, omdat onderweg onder invloed van de spanning van de wedstrijd alle verschillen al gauw wegvallen.
Ook al levert dit soms boetes van de OSBO op omdat het nieuwe lid nog niet is ingeschreven of omdat door een grasgroene teamleider opstellingsfouten worden gemaakt.
En ook al loop je het risico dat je een opgegeven team niet compleet krijgt.
Extern spelen geeft een extra serieusheid aan het schaakspel die motiverend werkt. Men wil goed voor de dag komen.

Vierde hoofdwet:
De interne competitie moet ergens om gaan.
In de praktijk betekent dit een interessante geldprijs en een beker.

Vijfde hoofdwet:
Iedereen moet een kans krijgen iets te winnen.
In Nederland ken ik maar één toernooi dat zo democratisch is, namelijk het Corustoernooi.
Iedereen van groep 1 t/m groep 9 speelt tegen gelijkwaardige tegenstanders.
De winnaar van groep 1 krijgt precies evenveel als de winnaar van groep 9.
Dit proberen wij te benaderen.

Verdere maatregelen:
Vaak is er behoefte aan schaakles. Hoewel men door schaakles heus niet zo snel beter wordt is het toch van belang dat er in de behoefte wordt voorzien. Het idee alleen al dat men vooruitgaat werkt motiverend om door te gaan.
Tijdens schaakles loop je ook niet het risico in 13 zetten te verliezen.
Is er iemand afwezig, dan wordt hij gebeld. Niet uit betutteling maar uit belangstelling. Misschien is hij wel ziek of zo.
Wie niet rijden kan wordt opgehaald.
De snelste winnaar per avond krijgt een fles wijn.

Om de sfeer te bevorderen is het afterschaak van belang. Daarom zijn we overgegaan op een sneller speeltempo, zodat je eerder klaar bent en er gevluggerd kan worden aan de bar. Dit is erg gezellig.
Over dit soort maatregelen wordt ook niet gediscussieerd, het wordt gewoon uitgevoerd. Werkt het niet, dan draaien we het weer terug.
De mensen worden warm gemaakt om gezamenlijk naar toernooien te gaan. Dit jaar 15 man (m/v) naar Corus, 9 man (m/v) naar het Persoonlijk Kampioenschap.
Het financiële jaar laten we van 1 januari tot 31 december lopen, zodat het aantal afhakers tijdens de zomer minder is.

Leiderschapsstijl:
Een schaakvereniging is geen bedrijf. Je moet het dus ook niet als een bedrijf proberen te leiden.
Iedere schaakvereniging kent wel een aantal mensen die zich als ongerichte projectielen gedragen.

Besef dat hier veel enthousiasme achter zit. Het is geen kunst enthousiasme de grond in te boren. Maar dan heb je niets meer en moet je dus alles zelf doen. Het is de kunst een ongericht projectiel bij te sturen, want als je hem niet afvuurt: niet geschoten is altijd mis.

Als laatste wil ik iets zeggen met een experiment dat we op het moment aan het uitvoeren zijn:
Het bleek dat nieuwkomers altijd om 9 uur al aan de bar zaten. Eerst hebben we dat krampachtig geprobeerd bij te sturen, nu hebben we speciaal voor hen een apart toernooi met twee wedstrijden op een avond. Dat blijkt heel goed uit te pakken, ze kunnen dan onmiddellijk revanche nemen.

Ik hoop dat u iets aan deze ideeën heeft.

Namens de LSV
Dick Stapersma

 

Webdesign Refresh