NASCHRIFT, OF: HOE SVD HET OPNIEUW FLIKTE!
door Roel Evertse
 

Als verslaggever van de verrichtingen van SV Doetinchem ben ik er inmiddels aan gewend om op de zondag na de wedstrijd mailtjes van teamgenoten te krijgen, in reactie op mijn schrijfsels. Het komt er meestal op neer dat ik er met mijn oordeel over een stelling helemaal naast zat, dat Fritz toch echt na drie uur rekenen +0,18 gaf, waar ik de kwalificatie ‘knoeiboel’ gebruikte, dat dat zogenaamd gemakkelijk gewonnen eindspel, waarvan ik gezegd had dat een blind paard er geen schade meer aan kon richten, heus niet te winnen was vanwege Ta6, gevolgd door Lf2, en of ik dan misschien gemist had die loper het paard op h5 volledig domineert? Ik vind het best, zo lang men maar niet van mij verwacht dat ik er serieus op inga.
Nieuw is echter het door Marino bij mijn vorige verslag ingevoerde fenomeen van het naschrift en dat verdient wat mij betreft geen navolging. Als alle humor, vilein en sneer publiekelijk politiek correct wordt gedemonteerd, omdat ik mogelijk op een lange Doetinchemse of in dit geval Groningse teen sta, dan houd ik ermee op. Of liever gezegd, dan ga ik over op het bekende type verslagen in de trant van ‘Piet stond heel goed, maar won net niet.’ U zegt het maar.
Geeft de wedstrijd tegen Pallas aanleiding tot naschriften? Ongetwijfeld, en om aan te geven dat het mijn empathisch vermogen nog wel goed zit zal ik bij wijze van lichte concessie cursief aangeven waar reacties mogelijk zijn, maar dus niet op prijs gesteld worden.
De wedstrijd stond bol van de spanning. Het was natuurlijk de goden verzoeken om na de narrow escape van vorige keer opnieuw en deze keer zelfs met 3˝-˝ achter te komen om vervolgens toch weer met de volle buit af te reizen. Overigens wonnen alle witspelers, op de tegenstander van Marino na, zodat Marino in ieder geval een beetje gelijk had toen hij, op zijn bekende bescheiden toon, opmerkte dat hij toch maar mooi het beslissende halfje had binnengebracht. Hij was als eerste klaar. Een goed getimed remiseaanbod in een griezelige stelling (toch?) werd na enig Deventers overleg geaccepteerd.
Daarna drie nullen op rij voor de onzen. Sander bakt er dit seizoen niet veel van. Nu was het vanaf de zeer prille opening al grondig mis (en kom me niet aan met dat het theorie is, want het is namelijk slechte theorie!). Verzachtende omstandigheid voor Sander was dat hij tegen een zeer aanwezige en beweeglijke tegenstander moest spelen. Wat mij betreft om gek van te worden, maar zoals ik al eerder schreef is Sander met afstand de aardigste schaker die ik ken, dus hij zal er geen last van hebben gehad.

 

Ook Marius is echt de weg kwijt; drie pionnen voor en dan nog niet winnen, dan moet je echt aan stoppen met schaken gaan denken, zo niet erger.
Theo keepte zeer verdienstelijk en net op het moment dat het halfje geoogst kon worden, zag hij weer eens iets leuks… Gezegd moet worden dat Morris Merza het heel goed naar winst afwikkelde.
Dat was dus 3˝-˝ voor Pallas, maar toen waren onze witten aan de beurt.
Ik smaakte het genoegen om een wat verdachte egel te mogen kraken met het standaardschijnoffer Pc3-d5. In beiderzijdse tijdnood kon ik prettig oogsten (kwal plus wat pionnen), waarna ik mijn vlag rustig liet vallen, in de overtuiging dat ik voldoende streepjes had gezet. De brave wedstrijdleider joeg als een volleerde Kemkers-adept mij nog de stuipen op het lijf met de mededeling dat ik slechts 37 zetten had gedaan, maar reconstructie bracht aan het licht dat het er 42 waren geweest, waarna Pim Heijne meteen opgaf.
Henny speelde een moeilijk te doorgronden pot, zoals wel vaker. Maar ook ditmaal bleef hij bij de ontstane complicaties goed bij de les, liet zich niet mat zetten, maar won materiaal en kon vervolgens zelf op jacht naar de koning.
Van het gepiel van Henk begrijp ik niets: hoe slechter zijn loper, een soort pluspion op d2, hoe gelukkiger onze Henk lijkt. Gelukkig snappen zijn tegenstanders er ook geen bal van waarom ze verliezen – ik hoorde zijn tegenstander na de partij gezellig foeteren in de gang – , maar ze gaan er wel aan.
De eer van matchwinner kwam deze maal toe aan onze eminente voorzitter Kees Nederkoorn, die bezig is aan al weer een ijzersterk seizoen: 5˝ uit 7, altijd aan een topbord. Nu wist hij een gering ruimteoverwicht om te zetten in een koningsaanval en die vervolgens in pionwinst. Het paardeindspel wist hij onberispelijk te winnen.
Na 7 ronden staan we met 9 punten op de 4e plaats. Kampioen kunnen we niet meer worden en dat is maar beter ook!
 

   
Pallas 1970 - SV Doetinchem 2002 3˝ - 4˝
1 René Renders 2153 - Kees Nederkoorn 2136 0 - 1
2 Morris Merza 2008 - Theo Goossen 2050 1 - 0
3 Jim Klinge 1912 - Henk Riepma 2124 0 - 1
4 Guido van Mierlo 1976 - Marino Küper 2091 ˝ - ˝
5 Pim Heijne 1950 - Roel Evertse 1973 0 - 1
6 Guy Bielderman 2067 - Sander van Vucht 1824 1 - 0
7 Radboud de Roos 1891 - Henny Haggeman 1888 0 - 1
8 Chris Rindertsma 1807 - Marius van Hal 1934 1 - 0
 

Webdesign Refresh