Als verslaggever van de verrichtingen van SV Doetinchem ben
ik er inmiddels aan gewend om op de zondag na de wedstrijd mailtjes van
teamgenoten te krijgen, in reactie op mijn schrijfsels. Het komt er meestal
op neer dat ik er met mijn oordeel over een stelling helemaal naast zat, dat
Fritz toch echt na drie uur rekenen +0,18 gaf, waar ik de kwalificatie
‘knoeiboel’ gebruikte, dat dat zogenaamd gemakkelijk gewonnen eindspel,
waarvan ik gezegd had dat een blind paard er geen schade meer aan kon
richten, heus niet te winnen was vanwege Ta6, gevolgd door Lf2, en of ik dan
misschien gemist had die loper het paard op h5 volledig domineert? Ik vind
het best, zo lang men maar niet van mij verwacht dat ik er serieus op inga.
Nieuw is echter het door Marino bij mijn vorige verslag ingevoerde fenomeen
van het naschrift en dat verdient wat mij betreft geen navolging. Als alle
humor, vilein en sneer publiekelijk politiek correct wordt gedemonteerd,
omdat ik mogelijk op een lange Doetinchemse of in dit geval Groningse teen
sta, dan houd ik ermee op. Of liever gezegd, dan ga ik over op het bekende
type verslagen in de trant van ‘Piet stond heel goed, maar won net niet.’ U
zegt het maar.
Geeft de wedstrijd tegen Pallas aanleiding tot naschriften? Ongetwijfeld, en
om aan te geven dat het mijn empathisch vermogen nog wel goed zit zal ik bij
wijze van lichte concessie cursief
aangeven waar reacties mogelijk zijn, maar dus niet op prijs gesteld worden.
De wedstrijd stond bol van de spanning. Het was natuurlijk de goden verzoeken
om na de narrow escape van vorige keer opnieuw
en deze keer zelfs met 3˝-˝ achter te komen om vervolgens toch weer met de
volle buit af te reizen. Overigens wonnen alle witspelers, op de
tegenstander van Marino na, zodat Marino in ieder geval een beetje gelijk
had toen hij, op zijn bekende bescheiden toon, opmerkte dat hij toch
maar mooi het beslissende halfje had binnengebracht. Hij was als eerste
klaar. Een goed getimed remiseaanbod in een griezelige stelling (toch?)
werd na enig Deventers overleg geaccepteerd.
Daarna drie nullen op rij voor de onzen. Sander bakt
er dit seizoen niet veel van. Nu was het vanaf de zeer prille opening al
grondig mis (en kom me niet aan met dat het theorie is, want het is
namelijk slechte theorie!). Verzachtende omstandigheid voor Sander
was dat hij tegen een zeer aanwezige en beweeglijke tegenstander
moest spelen. Wat mij betreft om gek van te worden, maar zoals ik al
eerder schreef is Sander met afstand de aardigste schaker die ik ken, dus
hij zal er geen last van hebben gehad.
|
|
Ook Marius is echt de weg kwijt; drie pionnen
voor en dan nog niet winnen, dan moet je echt aan stoppen met schaken gaan
denken, zo niet erger.
Theo keepte zeer verdienstelijk en net op het moment
dat het halfje geoogst kon worden, zag hij weer eens iets leuks…
Gezegd moet worden dat Morris Merza het heel goed naar winst afwikkelde.
Dat was dus 3˝-˝ voor Pallas, maar toen waren onze
witten aan de beurt.
Ik smaakte het genoegen om een wat verdachte egel te
mogen kraken met het standaardschijnoffer Pc3-d5. In beiderzijdse tijdnood
kon ik prettig oogsten (kwal plus wat pionnen), waarna ik mijn vlag rustig
liet vallen, in de overtuiging dat ik voldoende streepjes had gezet. De
brave wedstrijdleider joeg als een volleerde Kemkers-adept mij
nog de stuipen op het lijf met de mededeling dat ik slechts 37 zetten had
gedaan, maar reconstructie bracht aan het licht dat het er 42 waren geweest,
waarna Pim Heijne meteen opgaf.
Henny speelde een moeilijk te doorgronden pot, zoals
wel vaker. Maar ook ditmaal bleef hij bij de ontstane complicaties goed bij
de les, liet zich niet mat zetten, maar won materiaal en kon vervolgens zelf
op jacht naar de koning.
Van het gepiel van Henk begrijp ik niets: hoe
slechter zijn loper, een soort pluspion op d2, hoe gelukkiger onze Henk
lijkt. Gelukkig snappen zijn tegenstanders er ook geen bal van waarom ze
verliezen – ik hoorde zijn tegenstander na de partij gezellig foeteren in de
gang – , maar ze gaan er wel aan.
De eer van matchwinner kwam deze maal toe aan onze
eminente voorzitter Kees Nederkoorn, die bezig is aan al weer een ijzersterk
seizoen: 5˝ uit 7, altijd aan een topbord. Nu wist hij een gering
ruimteoverwicht om te zetten in een koningsaanval en die vervolgens in
pionwinst. Het paardeindspel wist hij onberispelijk te winnen.
Na 7 ronden staan we met 9 punten op de 4e plaats. Kampioen kunnen
we niet meer worden en dat is maar beter ook! |