Je neemt één drankje en je
wilt er tien. Je slaat één stuk en je wilt ze allemaal slaan! Je neemt een
sigaret en je rookt het hele pakje op. Je promoveert één pion en je wilt ze
allemaal promoveren! Je gaat een dutje doen en slaapt meteen de hele nacht.
Je zet de koning mat en komt tot de ontdekking dat er maar één is! Dus moet
er weer een partij geschaakt worden, en weer, en weer. En omdat je de
buurman al gehad hebt, al vaak gehad hebt, maar zijn vrouw nog niet, richt
je een schaakclub op. Dan kan je mat zetten. Probleem is wel, ook mat gezet
worden! Maar zelfs dat schijnt verslavend te zijn. Krijg je eelt van op je
hersentjes en blaren op je zitvlak! Buitenstaanders begrijpen niet wat een
geweldig gevoel het is als je voor het eerst in je leven een stuk slaat. Het
smaakt naar zoveel meer dat de stukken niet aan te slepen zijn!
Misschien kan je je nog herinneren dat je met knikkeren voor het eerst een
knikker won van je buurmeisje van drie. Het gevoel dat je overspoelde
vervulde je met een gelukzaligheid alsof je de hele wereld aan kon. Of dat
je, al weer wat ouder geworden, voor het eerst fietste zonder handen en even
later bij de tandarts zat zonder tanden. Ja, dat waren nog eens tijden! Maar
dat is allemaal niets vergeleken bij, zal ik het woord er botweg uitgooien?
Schaken!
Allemachtig, het is nog meer verslavend dan drugs, seks en rock & roll! En
ook als zaken als bungee jumpen, punniken en paalzitten. De eerste die zegt
dat schaken een oude mannenbezigheid is, heeft nog nooit een vorkje
toegepast, een penning bedreven en ge- h- lijnd! Om over de schermutselingen
op de f- lijn maar te zwijgen!
Niet-schakers weten niet wat het is om de en passant regel te bezigen, te
promoveren tot paard, of een kwal te incasseren. Laat staan om de koning van
de tegenstander tochtig te maken! Er zijn er die een deugdelijke baan
versmaden en over de hele wereld reizen om hun zetjes te kunnen doen. De
zet! De zet zal geschieden! De zet is onvermijdelijk! Waar ook
|
|
ter wereld. De stukken een dag in de doos
gelaten, is een dag niet geleefd! Een dag thuis kan opgevuld worden met het
net. Schaken op het net. De klok rond vluggeren op het net met een
gemiddelde van tien zetten per minuut, komt al gauw, na zeg twaalf uur
schaak, op zo'n 7200 zetten per dag, 50400 per week, 201600 per maand,
2419200 per jaar. Met die slordige twee en een half miljoen zetten per jaar
kan je voor de dag komen!
Niet verwonderlijk dat veel schakers met een
schaakarm zitten. Een tennis- of muisarm is al bekend. Een schaakarm is er
daarom niet minder om. Het stuk moet opgetild en verplaatst worden om
zodoende de zet te voltooien! Stel je voor: niet meer openen, vorken, en
passanten, verdubbelen, batterijen, pennen, ruilen, dekken, patten, matten,
promoveren, rokeren enzovoorts. Daar gaan je twee en half miljoen zetjes!
Als je een stuk niet meer op kan tillen kan je altijd nog achter de computer
gaan zitten, maar dan
krijg je een muisarm! Zo makkelijk is het dus ook weer niet!
Het mag duidelijk zijn, schaken is topsport. Schaken is niet voor mietjes.
Dat op schaakverenigingen zoveel oudjes zitten, is een zinsbegoocheling. De
leden lijken veel ouder, omdat het zware spel zijn tekenen achterlaat!
Natuurlijk is het niet verwonderlijk dat sommigen er als een zombie uitzien.
Bedenk wel, een sullig uiterlijk misleidt de tegenstander! En denk nou niet
dat je verdwaald bent in een inrichting
als je een schaakclub binnentreedt! Je begeeft je onder topspelers, waarvoor
het resultaat geldt, niet de entourage.
Jij armzalige niet-schaker, die zo graag wil maar niet kan. Armetierige
prutser, die maar wat aanrotzooit. Onbeduidende kluns, die altijd een
uitvlucht zoekt om het niet te doen. Verderfelijke sufferd, die maar wat
rommelt in de marge. Bekrompen knoeier, blijf het proberen! Ooit komt de
dag, de grote dag, dat ook jij, ja jij, voor het eerst, ja voor het eerst in
je leven, een stuk zal slaan! |