|
STADSE FRATSEN Column De Gelderlander
vrijdag 19 juni 2015
Schaakpartij
door Henny Haggeman
De man met de hond is dood. Hij zat geregeld in de namiddag met hond
in bepaalde etablissementen in de binnenstad. Dronk koffie, draaide een
sjekkie, schakelde over op witte wijn en bestelde later wat eten van de
kaart. Het begint nu op te vallen dat hij er niet meer is. Sommigen
zagen de advertentie in de krant.
Die hond, een knaap van een beest, die nooit van zijn zijde week, was
niet te vertrouwen. Op de schaakclub aaide iemand eens in gedachten
verzonken over zijn kop en moest zich even later met gehavende hand
onder doktersbehandeling stellen.
Zelf was hij amaibel en volledig betrouwbaar, ook al heeft hij na zijn
veertigste voor zover ik weet niet meer gewerkt, en leefde hij er
desondanks goed van. Wáárvan heb ik nooit ontdekt.
Zijn dood kwam voor mij onverwacht. Ik was van plan om naar zijn
begrafenis te gaan, maar op de dag zelf ontbrak het me aan tijd. Later
hoorde ik dat er vijftien familieleden waren geweest en elf schakers.
Dat was alles. Ik vond het jammer dat ik de ceremonie had gemist en
voelde me een beetje schuldig.
Ik wist niet dat hij in november vorig jaar voor de keus was gesteld:
opereren met grote kans in een rolstoel te belanden of niets doen en
rondlopen met een tijdbom in het lijf. Dat verhaal hoorde ik pas na zijn
dood.
Zoals ik ook hoorde dat hij die avond, nadat hij die boodschap in het
ziekenhuis had gekregen, in Arnhem een partij moest schaken. De man
tegen wie hij speelde zat in een rolstoel. Hij verloor kansloos. Vooral
omdat hij tijdens de partij de hele tijd zijn tegenstander zag en dacht:
'Ik laat me niet opereren'.
Wat hij die novemberavond niet wist, en zijn tegenstander ook niet, was
dat hun lot met elkaar was verbonden. Ze stierven beiden iets meer dan
een half jaar later, kort na elkaar in dezelfde week.
|
|