(53) door Niels van der Mark

 

Alles is perceptie

Alles is perceptie, oftewel de wereld ziet er uit zoals jij wilt dat hij er uitziet. Dat is voor mij de enige verklaring waarom weldenkende ontwikkelde mensen volslagen idiote meningen en visies hebben en bespottelijke keuzes maken. Vanuit mijn perceptie gezien natuurlijk, want hetzelfde vinden ze van mij. Kijk over smaak kun je twisten. Waarom je iets lekker vindt, een persoon aardig of zelfs mooi vindt of van bepaalde muziek houdt. “Tsja, smaak verschilt”, kun je verzuchten als je weer zo’n weerzinwekkende stompzinnige Schlager voorbij hoort komen, maar dat werkt niet meer als het erover gaat hoe de wereld eruit ziet en welke keuzes je op grond daarvan maakt. Misschien vraag je je af waar ik heen wil in deze schaakrubriek, maar dat komt zo.
Ik vind Trump wel een mooi voorbeeld. Een paar miljoen weldenkende verstandige, lieve, leuke inspirerende mensen hebben op die man gestemd. Voor mij misschien onbegrijpelijk, maar dat zegt waarschijnlijk meer over mij en mijn West Europese perceptie, hoe ik de wereld zie, dan over de Amerikaanse bevolking. Ook godsdienst en religie is voor mij alleen maar te verklaren vanuit het idee dat alles perceptie is. Zoveel mensen met 100% overtuigingen die zo van elkaar verschillen. Eén van de belangrijkste drijfveren voor de manier waarop je de wereld ziet en denkt wat waar is, wordt gevoed door onze angsten. Die bepalen voor een groot deel hoe we ons leven en de wereld zien.
En nu kom ik dan toch uit bij schaken! Ik heb al vaker vermeld dat mijn angst om te verliezen een grote rol speelt in mijn schaakspel, onbewust natuurlijk. Misschien is mijn angst om te verliezen beduidend sterker dan mijn wil om te winnen. Dat zie je terug in je partijen en de manier waarop je voor bepaalde zetten kiest. Ik ken ook spelers die daar weinig last van hebben. In beroerde, soms zelfs totaal verloren stellingen spelen ze manmoedig door en vertellen naderhand er de hele tijd in geloofd te hebben. Ook al kon de tegenstander een gedwongen mat in 2 uitvoeren, zij zagen nog wendingen die voldoende compensatie boden.
Het verloop van mijn partij afgelopen zaterdag is een mooi voorbeeld van bovenstaand betoog. Het 1e moment dat ik er bijpak is de stelling na 14.g5 (ik had zwart in deze partij)

Zeg het maar, hoe beoordeel je deze stelling? Met welke kleur zou je hier het liefste spelen? Ik denk dat veel spelers vinden dat wit hier wel heel lekker staat, maar laat mijn perceptie uw inschatting vooral niet beïnvloeden! Zelf zat ik al een paar zetten te zwoegen en was diep van binnen ervan overtuigd dat wit me met een gruwelijke Koningsaanval eraf zou vegen. De witte pionnen komen naar voren, waarschijnlijk de Torens erachter, een Loperoffertje op h7 en klaar is Kees. Nou het valt allemaal nog wel mee. De engine (daar is ie weer) vindt dat de stelling volledig in evenwicht is. In een helder moment besefte ik hier dat ik met 14…Pe4(!) aan de noodrem moest trekken, oftewel een pion ga offeren, maar dat mijn lopers dan wel in het spel komen en ik mogelijk voldoende compensatie krijg. Zo geschiedde het ook, ik won zelfs de pion terug, maar toen… Mijn tegenstander speelde wat mindere zetten, ik won nog een pion, nog eentje en toen stond ik, vlak voor de tijdcontrole ineens totaal gewonnen.

Ik speelde de laatste 8 zetten met minder dan 5 minuten op de klok, dat verhoogt de stressstofjes in je bloed, maar had wel vertrouwen in een goede afloop. Echter, stel dat wit eeuwig schaak kan creëren? Dat zou jammer zijn. Ik speelde mijn toren naar f1, kan niet slecht zijn en na 40.Dd8+ Kg7 41.Dd4+ was de tijdnood voorbij en kon ik het rustig eens bekijken (volgende stelling).

Heen en weer lopen met de Koning tussen f8 en h6 is eeuwig schaak, dus mijn hand reikte al naar mijn Dame, om haar op f6 te zetten. Met een schok realiseerde ik me dat mijn Toren op f1 dan gewoon geslagen kan worden en ik alsnog verlies (als een schlemiel, zei een stemmetje in mijn hoofd). “Wacht, ik speel mijn Koning naar h6 en zet dan mijn Dame ertussen op h5.” Na 41..Kh6 42.Dh4+ zag ik echter dat wit dan mijn Dame kan nemen met schaak en vervolgens mijn Toren slaat. Berustend speelde ik mijn Koning terug naar g7 en zei, “tsja, remise denk?” en stak mijn hand uit. Verbaasd werd die aangenomen waarop allerlei spelers om me heen “f6, f6, f6” begonnen te scanderen. “Je had de pion ertussen kunnen zetten op f6! De Dame dekt veld d7, dus eeuwig schaak zit er niet meer in.” Daar werd ik wel even stil van, op een bescheiden krachtterm na dan.
Ik heb de teleurstelling een dag later wel verwerkt. Ook dat dit betekent dat we hierdoor verloren en niet gelijk speelde, al vrees ik het stukje van Roel dat nog komen gaat.
En zo, concluderend, zie je maar dat alles perceptie is. Mijn belemmerende gedachten (ik sta slecht en word zo overspeeld, mijn tegenstander ziet het vast beter dan ik, oei als het maar geen eeuwig schaak wordt, ai heb ik toch bijna mijn Dame/Toren weggegeven, je bent een schlemiel als je dit nog weggeeft) waren kennelijk zo bepalend dat ik de enige zet, waarmee ik de remise uit de weg had kunnen gaan, niet eens overwogen heb. Want de wereld is zoals ik hem zie en dit zag ik dus niet.

Niels van der Mark

Klik hier voor meer